Groningers kennen dit van ‘vroeger’. Bijna uitgestorven. Maar nog steeds in het collectieve geheugen op de één of andere manier.
Poffert at je namelijk ‘vroeger’ en het was gemaakt door je oma of een oude tante. ‘En je hebt er een poffertpan voor nodig’. Die je vervolgens in een enorme pan zette die je vulde met water tot aan de deksel van de poffertpan. Dat water kookte vervolgens minstens anderhalf uur, en zo werd de poffert bereid. en die at je met gesmolten boter en bruine suiker.
Benodigdheden: een Oud-Groningse Poffertpan (ze zijn te koop bij Antiek en Brocante d’Olle Bieschuur in Noordwolde, Gr.), een pond zelfrijzend bakmeel, 4 dl melk, 4 eieren, rozijnen of gedroogde appeltjes, snufje zout, roomboter en bruine suiker (genoeg voor een poffertpan van 2 liter)
Bereiding: doe het bakmeel de eieren en de rozijnen (of appels) en het zout in een kom en roer alles door elkaar.
Dan al roerend de melk toevoegen. Smelt een beetje boter en vet daarmee de poffert-pan in, ook de binnenste pijp. Bestuif dat met bakmeel. Doe het deeg in de poffert-pan. Sluit het deksel.
Zet de poffertpan in een grote pan met deksel, vul die pan tot aan het deksel van de poffertpan met water. Breng dit aan dekook en laat dit zeker 6 kwartier koken.
Kan ook in de oven: 2 uur op 160 graden.
Haal dan de deksel van de poffertpan en draai hem om op een schaal. Snijdt in plakken. Smelt wat boter om de plakken poffert in te stippen en doe er bruine suiker op.
Gearchiveerd onder:Lekker
